Monday, February 6, 2012

RDC: De killer-koning van Noord-Kivu/Bosco Ntaganda, criminel de guerre au service de Kagame et Kabila

 
Le mensuel flamand MO vient de publier un article au titre bien révélateur « Les raisons pour lesquelles Kabila et Kagame ne veulent pas livrer Ntaganda à la Cour pénale internationale ». A la Une du journal qui date du 25 janvier 2012 se trouve une photo satellite localisant la résidence de ce criminel de guerre à Rue des Acacias à Goma à quelques mètres de la frontière avec le Rwanda. Le sous-titre de l’article montre également de quel homme il s’agit : « Le tueur-roi du Nord Kivu ».
L’article souligne que Bosco Ntaganda est criminel de guerre : il a été inculpé de ce fait par la Cour pénale internationale mais ce mandat d’arrêt n’a pas été suivi d’effet. Comment expliquer cela? Parce qu’il sert les intérêts du président congolais Joseph Kabila et de son collègue rwandais Paul Kagame.
Ntaganda est roi de la contrebande et un homme superpuissant. Il contrôle de vastes gisements miniers du Nord-Kivu. Un des observateurs se trouvant dans la région et qui suit de près la situation témoigne: « Bosco est l’un des principaux barons du trafic de minerais. Nommé général des FARDC à l’issue de la politique d’intégration des ex-CNDP, il contrôle entièrement un quartier de Goma […]. Il est effectivement un grand criminel de guerre, un lord war de premier ordre mais il n’est pas inquiété car trop puissant. Il contrôle complètement la frontière avec le Rwanda au niveau de la grande et de la petite barrière ».
En 2008, Bosco Ntaganda a été nommé numéro 2 du CNDP après Laurent Nkunda. Après « l’arrestation » de ce dernier par le Rwanda, Ntaganda est devenu Chef de la CNDP en 2009. Il a été nommé Général, bien que 3 ans plus tôt, la Cour Pénale Internationale l’avait lancé un mandat d’arrêt à son encontre pour des crimes de guerre.
Le journal MO souligne que Bosco Ntaganda sème la terreur dans la région. Ainsi, il a kidnappé entre autres, le 4 novembre 2011, un chanteur du nom de Fabrice Munfiritsa, célèbre et aimé dans le Nord Kivu, région dominé par le CNDP (Congrès National pour la Défense du Peuple). Grâce à des manifestations, des barricades organisées par la population locale,… le musicien a pu être découvert dans un trou, complètement désorienté, sous l’effet de drogues lui administrées sans aucun doute par ses ravisseurs.
En juillet 2010, Ntaganda a rendu la vie impossible à Bwira, un activiste des droits de l’homme.Celui-ci se préparait à se sauver à Kinshasa lorsqu’il fut kidnappé le 24 août 2010. En novembre de la même année, il a pu se sauver ver et a regagné les Pays-Bas. Il réside actuellement à La Haye. Sa famille, restée en RDCongo, doit subir des vexations.
L’article avance clairement ses pronostics sur l’avenir du Kivu qui de mois en mois, d’année en année, s’achemine vers une occupation du territoire par la main invisible du Rwanda, au mépris des populations autochtones.
Tout cela se fait au nez et à la barbe de la MONUSCO, qui est pourtant une des plus grandes missions de l’ONU dans le monde.

Author: Keno Mikelu
Source: Echos d'Afrique, du 01/02/2012

----------------------------------------

Bosco Ntaganda is de spin in het web van geweld en plundering in Noord-Kivu, Oost-Congo. De Terminator ontvoert mensen, smokkelt grondstoffen naar Rwanda en laat bos kappen in het Virungapark. Hoewel Ntaganda door het Internationaal Strafhof wordt gezocht voor misdaden tegen de menselijkheid, woont hij gewoon in Goma, op enkele meters van de Rwandese grens. De verklaring voor dit alles is dat Ntaganda de belangen dient van Congolees president Kabila en diens Rwandese collega Paul Kagame.
Mediaviewer
Bosco Ntaganda: smokkelkoning, kidnapper, oorlogsmisdadiger en... generaal.
Zanger Fabrice, verscheurd na zijn ontvoering.
Barricades om zanger Fabrice vrij te krijgen.
Verkiezingsaffiches van oppositiekandidaat Kamerhe zijn verscheurd door het CNDP.
Sylvstre Bwira draagt nog steeds de psychologische gevolgen.
‘Het verstandshuwelijk dat Kabila en Kagame eind 2009 sloten, steunt op één persoon: Bosco Ntaganda.’

Kidnapper (1)

Fabrice zit wat weggedoken op de bank. Op de eerste vragen geeft hij nauwelijks antwoord; hij mompelt wat. Maar als hem gevraagd wordt hoe hij werd ontvoerd, begint hij zijn verhaal. ‘Het was de hel. Ik dacht echt dat ik in de hel was beland.’

Zanger Fabrice, verscheurd na zijn ontvoering. © Anneke Verbraeken
Zanger Fabrice Munfiritsa is wereldberoemd in Noord-Kivu. Zijn muziek is populair omdat hij uitkomt voor zijn wortels. Die liggen in Masisi, het Zwitserland van Congo, een gebied dat nu goeddeels beheerst wordt door het CNDP (Congrès National pour la Défence du Peuple). Die voormalige Tutsi rebellenbeweging heeft jarenlang met Rwandese steun het Congolese leger bevochten maar is intussen zelf in dat leger opgenomen.
De ontvoering van Fabrice zit subtiel in elkaar. De muzikant doet de avond van vrijdag 4 november 2011, onderweg van zijn studio naar huis, nog snel wat boodschappen. Plots passeert een 4x4, uit de speakers klinkt muziek van Fabrice. De inzittenden groeten vriendelijk en bieden Fabrice een lift naar huis aan. De zanger is zich van geen kwaad bewust en stapt in. Hij voelt meteen een geweer in zijn rug en krijgt het bevel op de bodem van de auto gaan zitten. Fabrice wordt naar een huis gebracht waar hij in de kelder wordt opgesloten. De plasticdraad waarmee hij rond de bovenarmen wordt geboeid, zal voor altijd littekens nalaten.
Fabrices vrouw is doodongerust wanneer hij die avond niet thuiskomt. Zijn gsm neemt hij ook al niet op. Ze belt met een broer van Fabrice, die op zijn beurt vrienden contacteert. Tegen het einde van het weekend is half Goma naar Fabrice op zoek. De politie en de gouverneur beloven alles te doen om de zanger te vinden. Maar resultaat blijft uit, en op zondag breekt massaal verzet los. De straten van Goma worden gebarricadeerd. Het volk protesteert tegen de rebellen, de straffeloosheid, het gebrek aan daadkracht van zijn overheid. Ze zijn het zat.
De actie lijkt effect te hebben. Maandagochtend vroeg horen mensen in een dorp niet ver van Goma iemand praten, zingen, schreeuwen. Ze gaan op zoek en vinden Fabrice in een gat in de grond, volledig gedesoriënteerd en onder de drugs. Hij vertelt dat hij een injectie kreeg en gedwongen werd in het gat te knielen. ‘Zeg je laatste gebed.’ Dat is het laatste wat hij zich herinnert. Hij weet dat hij begon te bidden en zingen maar kan niet zeggen hoeveel uren zijn verstreken. ‘Ik wist niets meer, behalve dat ik in de hel was.’ Fabrice vertelt hoe hij een dag eerder gedwongen werd toe te zien hoe een kennis van hem werd onthoofd. ‘Ze stopten zijn lijk in een zak en deden er stenen bij. Toen moest ik mee naar het Kivumeer. Daar gooiden ze hem in het water.’
Fabrice wordt naar het ziekenhuis gebracht en bewaakt door de presidentiële garde, die hem meer als een gevangene dan als een zieke beschouwt. Alle bezoek wordt geweigerd en hij mag ook niemand bellen. Fabrice wordt gevraagd te poseren met een verkiezingsaffiche van Kabila. Hij weigert. Zijn netwerk haalt hem uiteindelijk naar Kinshasa –een tweede ontvoering, want de presidentiële garde wil hem niet laten gaan.
Niemand eist de ontvoering op maar de feiten wijzen in de richting van de Congolese president Kabila. Volgens zijn vrienden had Fabrice in de aanloop naar de presidentsverkiezingen geweigerd een campagnelied voor Kabila te schrijven –en dat terwijl hij wel een nummer had gemaakt voor opposant Vital Kamerhe, geliefd in Kivu. Fabrice zelf blijft er tijdens het gesprek vaag over. Hij weigert te benoemen wat volgens hem de reden van de ontvoering is. Wel zegt hij dat hij is ondervraagd over zijn muziek en teksten. Later wijzen Fabrices vrienden Bosco Ntaganda als schuldige aan.

Oorlogsmisdadiger wordt tot generaal benoemd

Ntaganda is de link tussen Kabila en de Rwandese president Paul Kagame. ‘Het verstandshuwelijk dat Kabila en Kagame eind 2009 sloten, steunt op Ntaganda’, zegt Congo-expert Kris Berwouts.
Ntaganda wordt in 1974 in het Rwandese Bigogwe geboren en trekt als kind naar Masisi(Nyamitaba). Als zeventienjarige valt hij in 1990 –samen met het Tutsi leger van Kagame– vanuit Oeganda Rwanda binnen, dat dan al dertig jaar bestuurd wordt door de Hutu meerderheid. Ze bezetten het noorden van het land. Vier jaar en een genocide later veroveren ze Rwanda.
In 1996 valt het Rwandese leger Congo binnen. Samen met Laurent Désiré Kabila veroveren ze Congo. Als de oude Kabila niet meer genoeg naar Kagame luistert, starten de Rwandezen vanuit Oost-Congo een nieuwe oorlog met hun eigen leger en allerlei “lokale” milities. In die laatste speelt Ntaganda een almaar belangrijker rol. Tegen 2008 is hij –na Laurent Nkunda– de nummer twee van het CNDP.
Het akkoord dat Kagame en Joseph Kabila in 2009 sluiten, houdt in dat het CNDP wordt geïntegreerd in het Congolese leger. ‘Sommigen beweren dat het Congolese leger is geïntegreerd in het CNDP’, zegt Berwouts. ‘Feit is dat het CNDP tegenwoordig zowel Zuid- als Noord-Kivu controleert. Nooit waren ze zo machtig.’
Afspraak is tevens dat het Congolese leger voortaan jacht zal maken op de FDLR (Forces Démocratiques pour la Libéralisation du Rwanda), de restanten van de militie opgericht door de organisatoren van de Rwandese genocide en tevens Kagame’s erfvijand. Kagame krijgt als het ware in Noord-Kivu een Congolees leger ter beschikking dat net zo goed naar hem luistert als naar Kabila. En wat wint Kabila erbij? Het akkoord verzekert hem dat de CNDP-leider Laurent Nkunda –die ermee had gedreigd heel Congo te veroveren– gevangen wordt gezet in Rwanda. Na Nkunda’s arrestatie wordt Ntaganda als CNDP-leider generaal in het Congolese leger en… de machtigste man van Noord-Kivu.
‘Nkunda’s arrestatie zette kwaad bloed bij een deel van het CNDP dat de charismatische Nkunda niet wou laten vallen’, zegt Berwouts. ‘Die Nkundavleugel blijft bestaan en Ntaganda moet hem tevreden houden. Die vleugel is ook voor Kagame bedreigend naarmate de Tutsi elite in Rwanda uiteenvalt en topmensen als de voormalige stafchef van het leger Kayumba Nyamwasa en ex-inlichtingenchef Patrick Karegeya zich in 2010 van Kagame afkeren en in Congo steun zoeken voor een aanval op Kagame.’ Een Ntaganda die het CNDP onder controle houdt, is voor Kagame dus erg belangrijk.
Maar ook voor Kabila is Ntaganda nuttig. Berwouts: ‘Kabila kreeg met het CNDP de enige macht in handen die Oost-Congo enigszins kon stabiliseren en bovendien ook zijn electorale belangen verdedigt. Tijdens de verkiezingen kon alleen Kabila campagne voeren in de CNDP-gebieden.’ Wat niet was afgesproken, is dat de CNDP een staat in de staat bleef die een eigen administratie inrichtte in Masisi en door grote delen van de bevolking meer als bedreiging dan als bron van veiligheid wordt gezien.
Ntaganda zorgt dus voor Kagame’s en Kabila’s belangen. Dat verklaart waarom hij in 2009 generaal werd in het Congolese leger, ook al had het Internationaal Strafhof drie jaar voordien een arrestatiebevel tegen hem uitgevaardigd voor misdaden tegen de menselijkheid –in de eerste plaats wegens het rekruteren van kindsoldaten. De VN zoeken Ntaganda ook als militair verantwoordelijke voor de slachting van Kiwanja (2008), waarbij minstens 150 burgers werden omgebracht. ‘De Congolese staat die partij is bij het Strafhof, heeft de verplichting om met ons mee te werken aan de arrestatie van Ntaganda. Net zoals dat gebeurde met Thomas Lubanga’, zegt Sonia Robla, woordvoerster van het Strafhof.
In Noord-Kivu zijn intussen veel mensen doodsbang voor Ntaganda. Begrijpelijk. De man lijkt verantwoordelijk voor ontvoeringen van mensen waarvan hij vindt dat ze een lesje nodig hebben. Zoals Fabrice. De sterkste aanwijzing dat Ntaganda achter de ontvoering van de zanger zit, is dat de werkwijze als twee druppels water lijkt op de ontvoering van Sylvestre Bwira, de voorzitter van de civiele samenleving van Masisi. Daar was Ntaganda’s schaduw nog veel duidelijker.

Kidnapper (2)


Sylvestre Bwira, nu veilig in Nederland, draagt nog steeds de psychologische gevolgen. © Bart Lasuy
Op 30 juli 2010 schreef mensenrechtenactivist Bwira een open brief aan president Kabila. Daarin kloeg hij aan dat ex-rebellen die zware misdaden hadden begaan zomaar aan de slag mochten in het leger in Oost-Congo. Hij noemde Ntaganda bij naam en betreurde dat Congo de straffeloosheid liet bestaan door hem niet aan Den Haag uit te leveren. Bwira vroeg om het staatsgezag in Masisi te doen gelden –een verwijzing naar de parallelle administratie– en de ex-CNDP-ers net als alle andere soldaten te laten roteren over het hele Congolese grondgebied, en dus niet toe te geven aan hun eis om in Oost-Congo te blijven.
Een paar dagen later kreeg Bwira telefoontjes van ene kolonel Janvier die beweerde op het kabinet van Ntaganda te werken. Janvier vroeg Bwira naar Ntaganda’s kantoor te komen. Bwira ging daar niet op in en voelde zich steeds onveiliger. Hij maakte zich op om naar Kinshasa te vluchten toen hij op 24 augustus ontvoerd werd.
‘Twee militairen stapten op me af: “Ofwel stap je in onze wagen, ou bien on te sabote ici.” Na wat discussie moest ik op de bodem van de wagen gaan liggen en legden ze hun benen over mij. Ik werd in een kelder opgesloten, vlak na de middag, en vastgebonden met een fijne plastic draad rond mijn bovenarmen.’ Net dezelfde manier dus waarop later zanger Fabrice gekneveld zou worden. ‘Midden in de nacht werd ik geblinddoekt achter in een 4x4 gelegd met het reservewiel op mij. ’s Morgens kwamen we aan bij een ondergrondse bergplaats. “Neem dat ding en stop het in het cachot”, hoorde ik zeggen. De hele tijd werd Rwandees gesproken. “Het cachot zit vol”, repliceerden de bewakers.’
‘We reden verder naar een andere bergplaats –een gat in de grond met boomstammen als dak– waar ik tot ’s avonds werd vastgezet. Ze trokken me met een haak aan de plastic draad uit de put, waardoor de huid van mijn bovenarmen openscheurde en ik begon te bloeden. We vertrokken weer met de wagen en na een tijdje gingen we te voet verder. We klommen, het werd koud. Ze sloegen me met een stok wanneer ik, geblinddoekt, van het pad afweek of viel. We kwamen bij de derde ondergrondse bergplaats. Het stonk er enorm, de grond voelde modderig aan. Ik kroop waar het droger was en waar ik stukken hout meende te voelen. Pas ’s morgens zag ik dat de modder mensen in staat van ontbinding waren en het hout botten van overleden mensen.’
‘Ik kreeg geen voedsel. Twee dagen later trokken ze me uit het hol met een haak en begon een kolonel me te ondervragen. Waarom wilde ik hen weg uit Masisi? Waarom moest de parallelle administratie weg? Waarom verdedigde ik enkel mijn eigen gemeenschap? Ik zei dat ik voor iedereen streed. “Als dat zo is, waarom heb je dan een verkrachte Tutsi vrouw niet verdedigd?” Ik erkende dat ik soms te kort schoot. “We gaan u niet doden”, zei de kolonel na een tijdje. Later hoorde ik van de bewakers dat mijn ontvoering nogal wat stof had doen opwaaien, nationaal en zelfs internationaal. “Wie ben jij wel dat men zo voor je bevrijding ijvert?”, vroegen de militairen.’
Bwira dankte zijn vrijlating aan het lokale verzet. Sommige Europese ngo’ers hadden hem al lang opgegeven, zijn lokale netwerk niet. In het stadje Sake, dertig kilometer van Goma, werd zelfs een heuse optocht georganiseerd om Bwira vrij te krijgen –zo niet dreigde geweld. De resultaten bleven niet uit: Bwira werd vrijgelaten. ‘Ze spoten me een product in en lieten me in het woud achter’, zegt Bwira. ‘Ik voelde me als verlamd. Alles werd warm. Ik was ongelooflijk moe. In de verte zag ik vuur, een dorp. Ik kroop erheen. Ik kon niet stappen. Ik kon amper eten en hing vol bloed. Via het dorp belandde ik in het ziekenhuis van Goma.’
In november 2010 vluchtte Bwira naar Nederland omdat hij zich in Goma noch Kinshasa veilig voelde. Sinds hij in Den Haag woont –waar hij nog steeds psychiatrische hulp krijgt– is de jacht op zijn familie geopend. Zijn oom Aloys Bahati en zijn broer Kubuya Kiahi verdwenen, een week na elkaar, in oktober 2011. Niemand heeft hen sindsdien gezien. Bwira’s jongste broer vertelt dat hun leven constant in gevaar is. ‘Ik kijk steeds over mijn schouder om te zien of word gevolgd word. Na vijf uur ’s namiddags kom ik niet meer buiten. Mijn vader zit ondergedoken en blijft nooit lang op dezelfde plek. Bijna elke dag worden we telefonisch met de dood bedreigd. De gouverneur en de politie doen niets. Daarom waren de mensen zo boos toen Fabrice was ontvoerd. De rebellen kunnen gewoon hun gang gaan.’
Ook René, een goede vriend van Bwira, is niet veilig in Goma. ‘Ik blijf hier omdat ik hier werk heb’, zegt hij. ‘Maar we zijn bang en praten nooit met vreemden omdat je niet weet met wie je te maken hebt. Ntaganda en zijn mannen moeten hier zo snel mogelijk weg. Maar niemand die dat nog durft zeggen, nadat Bwira het waagde er een brief over te schrijven.’
Fabrice werd net twee weken voor de presidentsverkiezingen ontvoerd. Het broeide in het hele land, en zeker in Kivu. Veel inwoners hebben er het gevoel dat ze langzaam door Rwanda worden geannexeerd. Ze beweren dat Rwandese boeren via Congolese tussenpersonen land voor hun koeien kopen. Elke autochtoon zal je zeggen dat er sluipende immigratie is vanuit Rwanda. ‘Er is effectief immigratie vanuit Rwanda’, zegt Congo-expert Kris Berwouts. ‘Rwandofone Congolese soldaten hebben me hun Rwandese collega’s aangewezen. De kiezersregistratie is telkens een moment om Rwandezen een Congolees paspoort te geven.’ Die “Rwandisering” legde Kabila electoraal wellicht geen windeieren. Officieel haalde Kabila meer stemmen dan verwacht in het dichtbevolkte Kivu maar hoe betrouwbaar de verkiezingsuitslagen zijn, is voorwerp van verhitte discussies. Ntaganda’s mannen zorgden er op veel plaatsen voor dat alleen Kabila propaganda kon voeren en maakten mensen bang om op anderen te stemmen.

Smokkelkoning

De dominantie van het CNPD in Oost-Congo vertaalt zich ook economisch. Ntaganda is daarbij nooit ver weg, zeker niet in de mijnsector. Sommige analisten rekenen erop dat de recente Amerikaanse wet-Dodd-Franck de grondstoffenhandel zal demilitariseren. Die wet verplicht immers bedrijven die genoteerd zijn op de beurs van New York om de herkomst van hun grondstoffen bekend te maken –waarbij expliciet vermeld moet worden of ze afkomstig zijn van gewapende groepen. Ook grote elektronicamerken die met tin en coltan werken – als Motorola, Apple, Philips en Samsung– krijgen met de wet te maken.
Als reactie op de wet, verbood president Kabila in september 2010 alle ambachtelijke mijnbouw in Congo. Op die manier wou hij de sector ordenen en ontdoen van criminele circuits. In de praktijk gebeurde in Noord-Kivu het omgekeerde: hoge militairen gebruikten het mijnverbod om hun illegale handel uit te breiden. Dat Kabila in maart 2011 het verbod ophief, veranderde daaraan weinig. Het kwaad was al geschied.
MO* infiltreerde in CNDP-netwerken om het smokkeltraject in Oost-Congo in kaart te brengen. Een van de smokkelroutes begint in Numbi, een dorpje ten westen van het Kivumeer. ‘Een aantal tinmijnen wordt hier bewaakt door ex-CNDP-soldaten’, bevestigt Henri Nkeng, expert van de VN-vredesmacht MONUSCO. Voor het International Tin Research Institute werkt Nkeng in Numbi aan een certifiëringssysteem dat de tracering van grondstoffen mogelijk moet maken. Nkeng: ‘Enkel de zakken die in de door ons opgerichte opkoopcentra als conflictvrij geëtiketteerd worden, mogen uitgevoerd worden. Grondstoffen afkomstig uit mijnen die door de rebellen of het leger worden uitgebaat, sluiten we uit.’
Dat is voorlopig theorie. In de praktijk draait het smokkelcircuit op volle toeren, zegt een dorpeling die zijn huis verhuurt als opslagplaats voor de grondstoffen. ‘De grondstoffen worden in zakken geladen, bedekt met bonen en vervolgens door dragers richting Goma gebracht.’
Nadat we een lading “bonen” volgen, belanden we in Kalungu, een dorp halfweg tussen Numbi en Goma. Het is daar dat de dragers, na een voettocht van vijf uren, hun vijftig kilo gecamoufleerde grondstoffen afleveren. Daarvoor krijgen ze zo’n twintig euro.
In Kalungu is het marktdag. Overal worden mango’s en bananen verkocht. Die worden net als de “bonen” op vrachtwagens geladen. ‘Ik laad vier tot zes keer per maand bonen op’, vertelt een chauffeur. ‘Ik reken acht tot twaalf euro per zak aan. Als de vrachtwagen gecontroleerd wordt, bied ik de agenten een fooi aan en rijd ik door.’
‘De goederen worden ons aangeleverd met vrachtwagens van fruit en groenten’, bevestigen enkele opkopers in Goma, die zich in Numbi bevoorraden. ‘Bij ons worden ze opgehaald door Congolese legervoertuigen die de goederen naar de grens brengen, waar hun Rwandese collega’s het overnemen.’ De goede verstandhouding tussen het CNDP en Rwandese soldaten is niets nieuws. Ze wordt vergemakkelijkt doordat beide groepen tot dezelfde Tutsi etnie behoren en door de herinnering aan gezamenlijke oorlogen.
De grondstoffen gaan in Goma over de grens via de hobbelige Rue des Acacias. Daar bevindt zich, op enkele meters van de Rwandese grens, de superbeveiligde residentie van Bosco Ntaganda, de patron van deze grondstoffenmaffia. De grens is op deze plek niet meer dan een paar rotsblokken tussen de Congolese en de Rwandese straat. De steden Goma en Gisenyi lopen in elkaar over, waardoor de smokkel echt in stedelijk gebied gebeurt.
In december 2011 publiceerde de VN-Veiligheidsraad het finale rapport van de expertengroep over Congo. De experts beschrijven gedetailleerd dat Ntaganda de zone van enkele honderden meter tussen de twee officiële grensovergangen in Goma controleert. Ntaganda gaat ook geregeld naar Rwanda. In de wijk wonen nog twee ex-CNDP-officieren, waarvan een familie is van Ntaganda. Volgens het VN-rapport zou alleen al deze grensovergang Ntaganda elke week zo’n kleine 12.000 euro opleveren.
Telkens grondstoffen naar Rwanda worden gebracht, sluit Ntaganda de hele zone af. ‘De CNDP-leden opereren onafhankelijk van de officiële legerhiërarchie. De meesten luisteren enkel naar hun voormalige oversten’, zucht kolonel Mputu Pende, chef van het militaire parket van Goma. ‘We worden bedreigd als we officieren proberen aan te pakken die betrokken zijn bij de illegale mijnexploitatie.’ Het VN-rapport beschrijft hoe agenten die in juni 2011 tegen de smokkel optraden, door Ntaganda’s mannen werden ontwapend en vastgebonden.

De illegale houtkapper

Volgens de VN-experten bezit Ntaganda in Goma niet alleen het benzinestation S. Pétrole Congo maar ook een meelfabriek, die gerund wordt door zijn vrouw. Verder beschrijven ze in hun rapport onder meer hoe Ntaganda betrokken was bij de smokkel van 450 kilo goud. Ntaganda heeft grote boerderijen bij Ngungu in Masisi, waar hij graag het weekend doorbrengt. Bovendien heeft Ntaganda ook een vinger in de pap in de lokale houtskoolbusiness. Houtskool is de belangrijkste energiebron van Goma. Probleem is dat er amper nog hout voorhanden is, behalve in het vlakbij gelegen Virungapark, Afrika’s oudste natuurpark en Unesco-werelderfgoed. Het CNDP speelt er een rol in de illegale productie van houtskool.
September 2011. Nabij Burungu, waar Nkunda jaren geleden het fiat gaf om het Virungapark te ontginnen, heeft zich een heel dorp ontwikkeld in de rand van wat ooit het park was. We zien er duizenden zakken houtskool staan. Na een paar uur stappen stellen we vast dat er al een enorm stuk bos is verdwenen. De constante aanvoer van zakken houtskool geeft aan dat de productie nog op volle toeren draait.

Houtskoolwinning bedreigt het Virungapark. © MO*
Opvallend is dat iedereen in deze filière Rwandees spreekt. Mijn begeleider zegt dat de meesten recent vanuit Rwanda naar hier zijn afgezakt. Een dorpeling die ons de hele tijd volgt, wordt woest als we het onderwerp ter sprake brengen. ‘Wij zijn allemaal Congolezen’, zegt hij dreigend. De Belgische directeur van het Virungapark, Emmanuel de Mérode, geeft toe dat hij de situatie in het zuidwesten van het park niet onder controle heeft. Burungu ligt vlakbij Kitchanga, vele jaren de thuisbasis van Ntaganda en CNDP-gebied bij uitstek. Dat de grootschalige houtskoolproductie al jaren ongestoord kan doorgaan in dit Unesco-werelderfgoed, is enkel mogelijk met de goedkeuring van Bosco Ntaganda, die bescherming biedt in ruil voor geld. In hun rapport stippen de VN-experts aan dat het CNDP ook flink munt slaat uit Bwiza en Tebero, twee andere plekken waar houtskool geproduceerd wordt.
Het is de zoveelste illustratie van wat “bestuur” in Noord-Kivu inhoudt. Om hun belangen te verdedigen, sloten Kagame en Kabila een deal die door Ntaganda in de praktijk wordt omgezet. De deal brengt een zeer relatieve –en soms erg gewelddadige– rust, maakt van de rechtstaat een grap, negeert internationale afspraken en laat amper toe iets op te bouwen in de regio. Behalve dan rijkdom in Rwanda en in maffiakoninkrijken. Wie het waagt daarop kritiek te geven, speelt met zijn leven. Veel Congolezen vragen zich af waarom de MONUSCO, tot nader order de grootste VN-vredesmacht ter wereld, zo passief is. Het lijkt erop dat de internationale gemeenschap vrede heeft genomen met het rijk van Ntaganda.

Source: MO* , 25 januari 2012

No comments:

Post a Comment